Van tapijttegel tot turnmat

Van tapijttegel tot turnmat

Over De Grenzen met Tapibel

Ook in sectoren die gedomineerd worden door massaproductie blijft het mogelijk om als Belgisch bedrijf een rendabele en groeiende marktpositie uit te bouwen. En om als familiale KMO wereldwijd te schalen. De Overpeltse tapijtenproducent Tapibel doet het door in te zetten op kwalitatieve nicheproducten met een grote toegevoegde waarde. Het bedrijf van Werner Verweyen werd specialist in een aantal producten en exporteert naar 69 landen. Zelfs het turnen op de Olympische Spelen in Rio De Janeiro gebeurt straks op een mat die deels in Overpelt gefabriceerd is.

Tapibel is een familiebedrijf met een boeiende geschiedenis. De vader van Werner Verweyen richtte het in 1970 op. Hij werkte oorspronkelijk vooral met naaldvilt, een niet-geweven textiel­soort die wordt vervaardigd door het samenpersen van kunststofvezels. De tapijten die uit dit proces komen vinden vooral hun toepassing als eventtapijt voor beurzen, tenten, festivals, …

In een volgende stap kwam er ‘tufting’ bij, een techniek voor het machinaal vervaardigen van kamerbreed tapijt. Een tuftmachine prikt daarbij parallel­lopende garens in een draagdoek. Deze productievorm is intussen goed voor 75 procent van de omzet van Tapibel. Vooral in de vorm van standaard kamerbreed tapijt, maar met een groeiend aandeel van maatwerk en tapijttegels. Het wordt gebruikt in gewone huiskamers tot en met grote residentiële projecten zoals hotels, kantoorgebouwen, …

Het is fijn als de klanten speciaal voor jouw product naar een beurs komen. 

In het productieproces gebeuren alle handelingen in eigen huis behalve het printen, verven en bitumeren. Daarvoor werkt Tapibel samen met een familiebedrijf uit de regio. Tapibel staat zelf ook in voor de coatings die als afwerkingslaag op het tapijt worden aangebracht.

“In 1990 was het hele plaatje rond en hadden we een goedlopend bedrijf dat eigendom van meerdere familieleden was”, blikt Werner Verweyen terug. “Intussen dienden zich flinke investeringen aan, toen we de kans kregen om alle aandelen te verkopen aan de Britse groep Allied Textile Co.. De voorwaarde was dat we zelf aan het roer bleven staan, en dat hebben we ook gedaan. Het was ook de periode waarin ik mijn vader ben opgevolgd.”

In 2005 worden de aandelen van de overkoepelende groep herschikt en nemen de Britten de beslissing om zich te concentreren op het Verenigd Koninkrijk. Alle activiteiten in Europa en de VS worden afgestoten. “De markt begon net moeilijker te worden en we kregen de kans om het bedrijf tegen een heel erg gunstige prijs terug te kopen. We hebben geen seconde geaarzeld. We kenden het bedrijf én de markt door en door en wisten dat we een heel goede zaak zouden doen.”

STERCK. Jullie waren op dat moment al bezig om jullie te wapenen voor de toekomst?

Werner Verweyen: “We wisten dat we niet de concurrentie moesten aangaan op het vlak van massaproductie, maar eerder moesten kiezen voor producten met een hoge toegevoegde waarde naar de contractmarkt toe. We hebben in het begin van de crisis nog enkele moeilijke jaren gehad, maar tegelijkertijd het bedrijf dusdanig scherp kunnen stellen dat het uitstekend draaide toen de economie terug aantrok. Twee jaar geleden kenden we nog een achteruitgang van 9 procent. Vorig jaar noteerden we een stijging van 19 procent en dit jaar gaan we waarschijnlijk opnieuw een dergelijke stijging kennen.”

STERCK. Jullie belangrijkste afzetmarkt ligt van oudsher in het buitenland?

Verweyen: “Dat is altijd zo geweest. De grootste producenten in onze branche zitten in België. Er is hier dus heel veel concurrentie. Hoe verder je gaat, hoe interessanter het wordt. We exporteren momenteel naar 69 landen waarbij de buurlanden toch een belangrijke plaats innemen: 15% naar Nederland, 10% naar Engeland, 10 % naar Duitsland, … Alleen Frankrijk is een buitenbeentje. Daar doen we relatief weinig. Het ligt logistiek minder gunstig voor ons en de meeste van onze concurrenten bevinden zich in West-Vlaanderen, dicht tegen de Franse grens. Maar we zijn ook actief in landen die tot de verbeelding spreken zoals Zuid-Korea, Moldavië, Azerbeidzjan, Iran, Vietnam, …”

STERCK. Wie zijn jullie klanten?

Verweyen: “Onze klanten kunnen heel uiteenlopende partijen zijn. We gaan zelden of nooit rechtstreeks naar de eindklant. We werken samen met groothandelaars of met distributeurs die we in sommige gevallen exclusiviteit geven voor een regio of een deelregio. Meestal is er een contractor of groothandel in de verkoop betrokken.” 

3 exporttips van Werner Verweyen - Tapibel
  • Elk land en elke regio heeft een eigen mentaliteit en vereist zijn eigen aanpak. Je kan een Scandinaviër niet vergelijken met iemand uit Kroatië. Of een Rus met een Australiër. Zelfs in het Midden-Oosten onderling heb je al grote verschillen. Het is belangrijk om persoonlijk contact te hebben met de klant. Pas je aanpak aan de markt aan en dring je strategie niet op aan je klant.
  • We doen zaken met landen zoals Zuid-Korea, Moldavië, Azerbeidzjan, Iran, Vietnam … Dat is soms heel spannend. Je kan daar wel zaken doen maar je moet ook nog je geld zien. Voor alle klanten vragen we daarom een kredietverzekering aan. Onze kredietverzekeraar onderzoekt telkens het land en de klant en bepaalt waar we mogen leveren tegen welk bedrag. En we werken met een documentair incasso (cash against documents) of een letter of credit (L/C). Dat zijn veilige manieren om in het buitenland handel te drijven. Als dat bijvoorbeeld omwille van een oorlogssituatie niet mogelijk is, dan moet de klant op voorhand betalen. Zo hebben we trouwens heel wat klanten.
  • We verkopen alles in euro behalve in Engeland. Ook in Australië, Nieuw-Zeeland, …. Daardoor beperken we ons wisselkoersrisico. Je staat ervan versteld hoeveel partijen bereid zijn om in euro te werken als je daarom vraagt.

STERCK. De afgelopen jaren hebben jullie bewust een aantal niches uitgebouwd?

Verweyen: “We hebben heel specifiek gekozen voor het betere product met een hoge toegevoegde waarde waar niet de prijs het belangrijkste is, maar wel de kwaliteit, de snelheid van reageren, het maatwerk. Van de ene kant zoeken we nicheproducten die we vinden door in contact te komen met klanten die specifieke vragen hebben. We zoeken naar vormen van co-creatie en innovatie. En van de andere kant maken we de overgang van de vroegere klassieke residentiële producten naar contract- of projecttapijten. Weg van de goedkope massaproducten. We willen tapijt maken voor hotels, kantoren, de zorgsector, architecten, projectontwikkelaars, … zelfs voor ziekenhuizen. Het product moet op punt staan. De klanten die het kopen moeten gerust zijn over de kwaliteit.” 

Tapijttegels

STERCK. Een voorbeeld daarvan zijn de tapijttegels die jullie onder de naam INCATI in de markt zetten?

Verweyen: “We zijn van oudsher een bedrijf dat kamerbreed tapijt produceert. Van enkele van onze kwaliteiten maakten we ook tegels. En daar voelden we een groot potentieel. Samen met een marketingbedrijf hebben we naar nieuwe aanpak gezocht en het merk INCATI opgericht. We hebben intussen een heel productgamma ontwikkeld met een 20-tal verschillende varianten. We staan er nu voor het derde jaar op rij mee op de beurs en het is een fantastisch succes. Er zijn voor dat product maar vier tot vijf gelijkaardige producenten op de markt in Europa en er was duidelijk nog ruimte voor een kwalitatief hoogstaand productaanbod. Het is fijn als de klanten speciaal voor jouw product komen.” 

Geotextiel

STERCK. Een andere niche is geotextiel?

Verweyen: “Geotextiel is een doorlaatbare textielsoort, die voornamelijk gebruikt wordt als scheiding, filter, drainage, erosiebescherming en wapening in combinatie met grond, water- en wegenbouwkundige toepassingen. In ons geval produceren we viltwerk dat gebruikt wordt om aardgasleidingen te beschermen tegen perforatie of beschadiging, en dat gebruikt wordt bij de aanleg van taluds. Het verdwijnt dus in de grond. Bij dit product zijn alle details belangrijk: van de samenstelling tot het soort vernaalding. Het moet aan een groot aantal vereisten voldoen. We testen de producten ook deels zelf in ons labo. Niet iedereen kan een dergelijk product maken. We zijn onder meer geaccrediteerd door Gaz De France en Fluxys en leveren aan de aannemers die voor hen werken. 

We concentreren ons op nichemarkten waar een ander de producten niet voor kan of wil maken.

Geotextiel is op 5 jaar tijd een niche met een groot volume geworden. Gaz De France is nu bijvoorbeeld een echte gassnelweg aan het bouwen van Pas De Calais richting Route Du Soleil en zo naar Marseille in het zuiden. Ze bouwen 40 tot 80 km per jaar. 10 km is al goed voor een verbruik van 40.000 m2 geotextiel. In ons recordjaar hebben we 240.000 m2 geproduceerd. Dat zijn gigantische hoeveelheden. En volgend jaar verwachten nog sterker te pieken. Op vijf jaar tijd hebben we al tussen de 1,2 en 1,4 miljoen m2 geotextiel geproduceerd.” 

Olympische spelen

STERCK. Hoe zijn jullie op de Olympische Spelen terecht gekomen?

Verweyen: “We werken al langer samen met een leverancier die de vloer bouwt voor de artistieke en ritmische gymnastiek. Dat zijn velden van 14x14 meter in het beige met een rode of groene rand errond. Ze zochten iemand die met een specifieke samenstelling van materialen kan werken en een constante kwaliteit kan leveren. 

Mijn klant ontwikkelt het hele toestel dat uit tal van lagen en materialen is samengesteld, met ons tapijt als toplaag. Dat laten ze dan homolegeren bij het comité van de Olympische Spelen. Er moet zelfs betaald worden om de producten voor te mogen stellen. Het moet een jaar op voorhand volledig in orde zijn. Dan volgt de beslissing dat er geleverd mag worden. Het toestel wordt op voorhand verkocht aan verschillende sportfederaties die op dezelfde ondergrond willen trainen dan deze die op de Olympische Spelen gebruikt wordt. We hebben intussen al voor 300 velden materiaal geleverd. We waren bijvoorbeeld ook betrokken bij de aanlooppiste voor het ‘tumbling’ en de sprong met bok op de Europese kampioenschappen gymnastiek in Glasgow.” 

STERCK. Jullie werken met een vorm van co-creatie?

Verweyen: “Dat klopt. Die sporttapijten hebben veel vereisten en er gaan verschillende varianten aan vooraf tot de juiste samenstelling is gevonden. Dat vraagt wel een flinke investering voor een relatief klein bedrijf als het onze. Maar het is tegelijk ook onze sterkte. We concentreren ons op niche­markten waar een ander de producten niet voor kan of wil maken. We hebben een beperkte bedrijfsstructuur met weinig overheadkosten en heel korte lijnen met de werkvloer. Alles wordt snel beslist. Dat is heel belangrijk in onze branche.” 

STERCK. In welke mate is jullie omzet onderhevig aan interieurtrends?

Verweyen: “Dat is wisselend. Ik zoek ook altijd wel de groeiende markt in tapijten. Dat is niet altijd evident. Maar als je ziet dat de residentiële markt aan het afbouwen is ten voordele van bijvoorbeeld vloeren in laminaat en pvc, dan moet je andere producten en niches zoeken. Tapijt blijft trouwens heel veel voordelen hebben: het is sterk geluidsdempend, rustgevend, flexibel te gebruiken en scoort zelfs voor mensen met allergie zeer goed. Tapijt houdt stof immers vast terwijl een gladde vloer het stof laat rondwaaien." 

STERCK. Wat is jullie grootste uitdaging?

Verweyen: “We hebben onlangs geïnvesteerd een nieuwe tuftingmachine met een marktwaarde van twee miljoen euro die heel veel potentieel heeft. We hebben deze samen gebouwd met de bekende weefmachinebouwer Van de Wiele. Het is hun eerste machine van deze soort waardoor we de machine aan gunstige voorwaarden hebben kunnen kopen. En zij hebben meteen ook een showcase in eigen land. 

Het is nu aan ons om het volle potentieel van de machine te benutten. Elk draadje wordt gestuurd door in totaal 1.680 motortjes. Zo kunnen we elke steek aansturen qua hoogte en meer dan 60 hoogtes definiëren, tekeningen maken in alle vormen en kleuren, …. We kunnen ons daarmee positioneren tussen de groten en willen internationaal vooral onze tapijttegelmarkt verder uitbreiden. Dat doen we samen met externe experten zoals designers die we inhuren. De tapijttegels zijn op 3 jaar tijd goed voor 25 procent van onze omzet en dat gaat zeker nog groeien.”.

Tapibel in cijfers
  • 13 miljoen euro omzet
  • 3,5 miljoen m2 jaarlijkse productie tapijt
  • 69 landen
  • 43 medewerkers
  • 50% tufting kamerbreed
  • 25% tufting tegel
  • 25% naaldvilt o.a. geotextiel  
Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels